Luus geeft Nederlandse les aan Oekraïense vluchtelingen
Vrijwilligerswerk is het cement van de samenleving en daardoor erg belangrijk voor een stad als Nijmegen. Onze redacteur Luus Veeken geeft als vrijwilliger les aan Oekraïense vluchtelingen, die op twee cruiseschepen in de Waalhaven wonen. Een van de vluchtelingen en cursisten Liudmyla vertelt over haar leven in Oekraïne en over hoe het haar hier in Nederland vergaat.
Bikkels
Na de Russische inval vluchten veel Oekraïners naar andere Europese landen, waar ze een veilig onderkomen vinden. Ook Nijmegen vangt Oekraïners op, onder meer op twee cruiseschepen in de Waalhaven, de Carmen en de Traviata. Oekraïense vrouwen – bijna alle Oekraïners op de cruiseschepen zijn vrouw – zijn echte bikkels. Doorzetten, hard werken, niet lamenteren. Als Nederlanders kunnen we er wat van leren. De vrouwen uit het lesgroepje van Luus gaan pijlsnel aan het werk. Ze pakken alles aan, ploegendienst, schoonmaakwerk, inpakken – hoogopgeleid of niet, het maakt niet uit. Een aantal van hen heeft daarnaast de zorg voor een kind, terwijl hun partner en andere familieleden in Oekraïne zijn achtergebleven of in een ander land terecht gekomen.
Engelse juf Liudmyla
Liudmyla Cherniak (78) groeit op in Charkiv, de tweede grote stad van Oekraïne. Als zij een jaar of acht is, vraagt haar leerkracht de leerlingen op te schrijven wat ze later willen worden. Liudmyla aarzelt geen moment: Engelse juf, schrijft ze op haar blaadje. En precies zo ging het. Ze studeert aan de gerenommeerde faculteit Vreemde Talen van de Universiteit van Charkiv, waar ze na de nodige werkervaring elders als docent aan het werk gaat.
Ze geeft les aan studenten geschiedenis en filologie: Engels, Russisch, Oekraïens en zelfs Chinees. Het pensioentje dat ze na 45 jaar ontvangt is zo klein dat ze wel gedwongen is door te werken. Als docent aan het College voor Internationale Betrekkingen spijkert ze haar inkomen wat bij. Liudmyla is weduwe en heeft een zoon, die 30 jaar geleden met zijn gezin naar Canada is geëmigreerd. Hij is werkloos en Liudmyla kan het jonge gezin financieel niet helpen.
Armoede
Liudmyla’s moeder was arts, haar vader directeur van een school die zich het best laat vergelijken met het vmbo. Als je uit zo’n nest komt zou je in Nederland materieel niets tekortkomen. Maar niet in het Oekraïne van vlak na de tweede wereldoorlog. "Dokters in Nederland worden goed betaald, in Oekraïne verdiende je weinig als arts. Wij waren dus arm", vertelt Liudmyla. "Er was weinig te eten en het brood was van slechte kwaliteit. Op een dag had mijn vader drie witte bolletjes gekregen en die in de keuken gelegd. Mijn broertje, ik en een vriendje zagen die begeerlijke broodjes liggen en konden ons niet bedwingen. Zonder iets te zeggen hadden we in een mum van tijd elk een broodje naar binnen gewerkt. Ze waren overheerlijk, ik proef het nog steeds." Als haar vader op zoek ging naar de broodjes treft hij drie schuldbewuste kindertjes aan. "Maar gelukkig werd hij niet boos, hij begreep ons wel", vertelt Liudmyla.
Steekpenningen
"Het was in Oekraïne heel gewoon om steekpenningen te betalen om iets gedaan te krijgen. Mijn moeder, fervent lid van de Communistische Partij, werkte daar niet aan mee. Zij liet zich niet omkopen. Ze hielp iedereen gelijkelijk, en strikt volgens de regels van hogerhand, zoals een goed partijlid betaamt, vond ze. De meeste van haar patiënten waren er blij mee, maar er waren er ook die het juist niet konden waarderen dat ze geen voorkeursbehandeling konden ‘kopen’. Niet alleen werd ze bedreigd, er zijn zelfs aanslagen op haar gepleegd. Een angstige tijd. Maar haar moeder hield vast aan haar principes. "Ze was een sterke vrouw", zegt Liudmyla.
Zomerkamp op de Krim
In haar studietijd steekt Liudmyla haar handen uit de mouwen bij Artek, het jaarlijkse zomerkamp voor Russische kinderen op de Krim, aan de Zwarte Zee. "Alles was daar superstrak georganiseerd, niet te geloven, zo streng. Dan gingen we met de kinderen naar het strand en werd ze verzocht daar in het zand te gaan liggen. Wij, de jeugdleiders, moesten ervoor zorgen dat ze na twee minuten in de zon op hun buik draaiden, na nog weer twee minuten op hun ene en vervolgens na twee minuten op hun andere zij. En daarna moesten we ze naar de schaduw afmarcheren." Maar met de kennis van vandaag over de risico’s van overmatig zonnen, was die Russische aanpak misschien toch zo gek nog niet.
Weg van de oorlog
Doordat Liudmyla haar talen spreekt en buitenlandse kranten leest, weet ze al een jaar of tien voor de Russische inval op 24 februari vorig jaar dat er oorlog op komst is. Haar schrik is er niet minder om wanneer dat werkelijk gebeurt. Vlakbij haar appartement wordt een huis door een voltreffer geraakt. Terwijl ze machteloos moet toekijken hoe het vuur om zich heen grijpt, rijpt al snel het besluit samen met een vriendin de oorlog te ontvluchten.
Op 8 maart, zo’n twee weken na het uitbreken van de oorlog, laten ze huis en haard achter, en gaan ze richting het station. In het pikkedonker, er schijnt nergens licht, nemen ze de eerste de beste trein in westelijke richting, weg van de oorlog. Niemand weet waar de trein heen gaat, zelfs de conducteur niet.
Ze vinden zichzelf terug in een crisiscentrum in Polen. vanuit daar gaan ze naar Duitsland, waar ze in een hotel bivakkeren. Rust is ze niet gegund. Na twee weken moeten ze het hotel weer uit. Liudmyla neemt contact op met een oudleerling, Olga, die in Nederland woont. Die zegt haar dat ze naar haar, naar Nijmegen, moet komen. En dat doet Liudmyla. De eerste weken vindt ze onderdak bij Olga. Daarna krijgt ze een plek op een van de twee cruiseschepen in de Waalhaven, waar ze sindsdien woont.
Spin in het web
De meeste Oekraïense vluchtelingen kunnen zich bij aankomst in Nederland nauwelijks verstaanbaar maken. Ze spreken de taal niet of kennen hooguit drie woorden Engels. En dat terwijl de bewoners van de cruiseschepen juist veel vragen hadden en met problemen en akkefietjes zaten die om een oplossing vroegen. Doordat Liudmyla zo goed Engels spreekt, ontpopt ze zich tot een spin in het web. Ze fungeert als tolk, staat mensen met vragen en problemen bij met raad en daad en geeft haar landgenoten Engelse les. Liudmyla, op leeftijd maar jong van geest vertelt: "In Oekraïne was ik als gepensioneerde uitgerangeerd. Hier in Nijmegen kan ik weer iets betekenen voor mijn landgenoten. Ondanks alle ellende ben ik blij."
Haar draai gevonden in Nederland
Liudmyla voelt zich thuis in ons land. "Nederland is een veel georganiseerder samenleving dan Oekraïne. Dat past bij mijn karakter, het was eenvoudig voor me om hier mijn draai te vinden. Ik kreeg snel het gevoel dat ik deel uitmaak van het land. Mensen zijn vriendelijk, behulpzaam. Hier voel ik me veilig. Het is moeilijk onder woorden te brengen hoezeer ik de hulp waardeer die ik hier ontvang."
Op de wat langere duur hoopt Liudmyla op zelfstandige woonruimte, waar ze haar eigen spulletjes heeft en zelf kan koken. Ook is ze op zoek naar betaald werk als tolk/vertaler van het Oekraïens – Engels om zo in Nederland in haar eigen onderhoud te kunnen voorzien. Na de oorlog wil ze terug naar Charkiv, haar geboorteplaats. Ze hoopt dat haar appartement er nog staat en dat haar land een florerende staat wordt, waar de mensen gelukkig kunnen zijn en niet meer hoeven te vluchten vanwege oorlog en vernietiging.
Luus geeft Nederlandse les aan Oekraïners: een uitdaging én een boeiende ervaring
"Sinds mei vorig jaar geef ik als vrijwilliger Nederlandse les aan een groepje Oekraïense vrouwen die op twee cruiseschepen in de Waalhaven wonen. Ze wilden graag wat Nederlandse woorden leren en daar kon ik ze wel bij helpen. Zo is het begonnen.
Inmiddels zijn we zo’n anderhalf jaar verder. De oorlog in hun eigen land woedt voort, er is voorlopig geen zicht op terugkeer. Ik geef mijn cursisten zes keer per maand les. De aanvankelijke lessen Nederlandse-woordjes-leren zijn ondertussen uitgegroeid tot lessen die de benaming les echt verdienen. De groep is in de loop der tijd uitgedund, van rond de vijftien belangstellenden in het begin tot zo’n acht diehards. Trouw volgen ze mijn lessen, maken huiswerk, bereiden lessen voor en voeren inmiddels korte gesprekjes in het Nederlands.
Talen en taalonderwijs is mij weliswaar niet vreemd, maar ik ben niet opgeleid als docent. Daarom is lesgeven voor mij als vrijwilliger beslist een uitdaging, maar ook een boeiende ervaring. De lesstof uit mijn eigen studietijd heb ik opgehaald, ik verdiep me in grammatica en spelling en probeer ze wat eigentijdse uitdrukkingen bij te brengen. Bijvoorbeeld: ‘Ik zie het niet zitten’, ‘dat is heftig’. Ik vertel ze hoe het onderwijs in elkaar steekt, hoe de gezondheidszorg is georganiseerd, hoe het zit met arbeidscontracten, belasting en dergelijke, zodat ze zich in het dagelijks leven beter kunnen redden. Het is mijn manier om een bijdrage te leveren aan een gastvrije ontvangst van mensen die door een brute oorlog hun vaderland hebben moeten ontvluchten. En ik krijg veel waardering voor mijn inzet."
Fotografie: Edwin Smits