
Oorlogsherinneringen aan de Tweede Wereldoorlog in Nijmegen – Willy Burgers-Tromp (91)
Willy Burgers-Tromp (91) groeide op in de Nijmeegse Houtstraat, waar haar vader een meubelzaak had. Op 22 februari 1944, toen ze nog maar 10 jaar oud was, veranderde haar leven voorgoed door de oorlog. Zo lag ze ziek thuis toen het bombardement grote delen van de stad verwoestten. Haar school werd geraakt, maar zij overleefde. Met haar familie vluchtte ze door de brandende stad. Haar latere echtgenoot, Leo Burgers, zag het bombardement vanuit Haalderen—zonder te weten dat zijn toekomstige vrouw daar middenin zat.
Willy Tromp werd geboren op 13 april 1933 in Nijmegen, als deel van een tweeling. Haar broertje overleed kort na de geboorte. Vanwege haar zwakke gezondheid adviseerde de kinderarts dat ze veel buiten moest zijn, waardoor het gezin verhuisde naar een huis met een tuin aan de Acaciastraat. Later, rond 1937, verhuisden ze opnieuw, deze keer naar de Houtstraat, waar haar vader een meubelzaak begon.
"We hadden een heel leuk huis," vertelt Willy. "We woonden boven de winkel en achter ons lag het Karmelietenklooster. Mijn vader kende Titus Brandsma goed, en via een trapje over de muur konden ze elkaar makkelijk bezoeken."
Ondanks de toenemende dreiging van de oorlog ging het dagelijks leven door. Willy zat op een meisjesschool aan de Oude Stadsgracht en haar broers gingen naar de school aan de Hertogstraat. De oorlog leek in eerste instantie nog ver weg, al zag ze de Duitse soldaten marcheren door de straten. "Als kind had je er niet zo'n erg in. Je hoorde wel het luchtalarm, maar je speelde buiten, ging naar school. Het leven ging door."
Het bombardement
Op die bewuste dinsdagmiddag van het bombardement op 22 februari 1944, zou Willy eigenlijk op school moeten zitten. Maar ze was ziek en bleef thuis, een beslissing die uiteindelijk haar leven heeft gered. "Ik lag op de divan voor het raam. Mijn moeder stond in de keuken en mijn broertje was thuis. Ineens hoorde ik vliegtuigen. Mijn moeder riep nog: 'Ik hoor vliegtuigen!’ En toen vielen de bommen."
De klap was verwoestend. Alle ruiten sprongen en het huis stond vol glassplinters. "We zaten onder het bloed, maar het was van de scherven, we waren niet gewond." Haar vader, die buiten bezig was houten schotten van de ramen te halen, overleefde omdat de schotten op hem vielen en hem beschermden tegen de rondvliegende brokstukken.
De broers van Willy waren op dat moment onderweg naar school, maar renden na het horen van de vliegtuigen zo snel als ze konden weer naar huis. Het bleek hun redding. Hun school werd namelijk getroffen. Ook de meisjesschool van Willy werd geraakt, waardoor 24 kleuters en 8 zusters om het leven kwamen. Het monument ‘De Schommel’, dat staat aan het Raadhuishof, is ter nagedachtenis aan hen.

Op de vlucht
"Kort daarna werd er geroepen: 'Huizen uit, brandgevaar!'. Mijn moeder had altijd een rugzak klaarstaan voor noodgevallen, maar in de paniek werd er niets meegenomen, behalve een houten paneel met een afbeelding van Maria. Mijn vader greep dat in plaats van de geldkist." Tot de dag van vandaag heeft Willy het houten paneel bewaard.
Hoewel Willy als kind niet meteen besefte wat de oorlog betekende, drong tijdens het bombardement alles in één klap door. "Toen de bommen vielen en alles kapot was, dacht ik: dit is echt oorlog." Haar moeder stond in de keukenspullen klaar te maken voor het avondeten—het was tenslotte carnaval. "We zouden die avond nog visite krijgen. Zulke dingen komen nu weer boven, nu ik erover praat." De bommen vernietigden niet alleen de stad, maar ook de onschuld van haar jeugd.
Dode mensen en paarden
Het gezin vluchtte samen de straat op, dwars door de brandende stad. De chaos was onbeschrijfelijk. "De Augustijnenstraat lag bezaaid met dode mensen en paarden. We moesten er letterlijk overheen stappen. Bij de HEMA en V&D zaten winkelbediendes vast, schreeuwend: 'Moeder, help me!' Die zinnen vergeet ik nooit meer."
Via de Grote Markt zocht het gezin een veilig onderkomen. Uiteindelijk vonden ze onderdak bij familie aan de Daalseweg. Omdat het daar te druk werd, werd Willy enkele dagen later naar kennissen in Millingen gestuurd.
Hoewel de oorlog na het bombardement nog volop woedde, was Willy's tijd in Millingen voor haar als kind een soort ontsnapping. "Ik speelde buiten, had vriendjes, ging naar school bij de nonnen. Ik hoorde daar geen oorlog. Maar ik weet nog wel dat ik een keer in bed plaste, waarschijnlijk van een nachtmerrie. Misschien had ik er toch meer last van dan ik dacht."
De bevrijding en evacuatie
In september 1944 trok Operatie Market Garden de oorlog opnieuw de stad in. De geallieerden bevrijdden Nijmegen, maar de stad bleef een frontgebied. "Mijn vader en ik stonden op de Oranjesingel te kijken naar de binnenkomst van de geallieerden. Ik vond het schitterend. Maar het was nog steeds gevaarlijk, overal werd geschoten."
Later moest het gezin opnieuw vluchten, deze keer naar Brakkenstein. Daar woonde ze een tijd in een huis waar eerder Duitsers hadden gezeten. "Ik vond het daar heerlijk. Ik speelde de hele dag buiten en raapte beukennootjes om te eten."
Na de bevrijding keerde het gezin terug naar Nijmegen, waar ze een nieuw huis kregen in de Heydenrijckstraat. In hun oude huis bleek dat er een granaat was ingeslagen, precies in de slaapkamer waar Willy normaal sliep: "Ik heb altijd gedacht: wat als we daar nog waren geweest?"
Maar de oorlog was nog niet meteen voorbij. De stad lag direct aan de frontlinie en werd gedurende ongeveer vijf maanden regelmatig bestookt door Duitse artillerie en bommenwerpers. Dit dwong een deel van de bevolking om een veilig onderkomen te zoeken in schuilkelders. Ondanks de bevrijding was het leven in Nijmegen nog steeds gevaarlijk en onzeker. "Er gebeurden nog steeds inslagen, overal werd geschoten. Het voelde nog niet echt veilig."
Toch ging het leven door. Willy ging weer naar school, dit keer op het Albertinum, een plek die eerder door de Duitsers was gebruikt en later een noodhospitaal werd. "Achteraf denk ik: het was stikgevaarlijk om daar als kind naartoe te lopen, maar toen stonden we daar niet bij stil."

Een leven na de oorlog
Met de oorlog achter zich bouwde Willy haar leven opnieuw op. Ze werd verpleegkundige in het Canisius Ziekenhuis en specialiseerde zich in kinderverpleging. "Ik werkte met veel plezier, maar het was zwaar. Overdag werken, 's avonds studeren. Maar het was mijn roeping."
In de jaren ’60 ontmoette ze Leo, en in 1968 trouwden ze. Samen kregen ze vier zonen. "Ik was eigenlijk niet op zoek naar een man," lacht Willy. "Ik had een leuk leven. Maar toen kwam Leo, en ik dacht: waarom ook niet?"
Na haar huwelijk stopte ze tijdelijk met werken, zoals toen de norm was. Later pakte ze haar carrière weer op, terwijl Leo de zaak runde. Hun gezin groeide en Willy kijkt terug op een hechte familie.
Herinneringen die blijven
Nu, op 91-jarige leeftijd, denkt Willy nog vaak terug aan de oorlog, al heeft ze er lang niet over gesproken. "Er werd thuis weinig over gepraat. Je moest door." Sommige herinneringen blijven scherp. De schreeuwende mensen bij V&D, de kapotte stad, de brandende huizen. "Dat beeld raak ik nooit meer kwijt."
Toch overheerst bij haar geen bitterheid. "Ik heb een mooi leven gehad. Maar als ik eraan terugdenk, besef ik hoe bijzonder het is dat ik het overleefd heb." Een vrouw met een sterke geest dus, gevormd door de oorlog, maar niet gebroken.
Wil je meer weten over 80 jaar vrijheid in Nijmegen en de evenementen die georganiseerd worden in de stad? Houd dan onze pagina intonijmegen.com/80jaarvrijheid in de gaten.
Fotografie: Edwin Smits