Rock & Roll verhaal: Een kop van gebarsten asfalt
Gokken in Holland Casino Nijmegen met Herman Brood
De start lijkt goed. Daar staat Herman zowaar netjes te wachten bij de ingang. ‘Dag jongen’, miemt hij stijfjes, alsof een onzichtbare macht zijn kop als handpop gebruikt. Herman loopt het Casino binnen en ik erachteraan. Dat had je gedacht. Brood wordt doorgelaten, maar ik tegengehouden.
Ik had het kunnen weten. Je komt een Holland Casino niet binnen met een kapotte broek, al is het gaatje nog zo klein. Gelukkig dat ik in de buurt woon. Op een draf terug naar huis om me om te kleden. Om in het enige tweedelige kostuum dat ik bezit terug te keren. Dan maar gelijk goed ook. Buiten adem ben ik in een mum van tijd weer terug bij de breed grijnzende - en vooral brede - portier die me had tegengehouden. ‘Zo ben je daar weer... jongen?’ bauwt hij Herman na. Ik betaal snel mijn toegangskaartje en loop snel de speelzaal binnen. Nu kan ik hem vast niet meer vinden, nondeju! Hoe kan ik ook zo stom zijn! Ik had het kunnen weten met die broek! Om me heen gerommel, geratel en gekletter, een wereld van fiches en kaarten, verloren geld, borrelende teleurstelling en opwinding. De kapitalistisch Westerse wereld onder één dak samengevat.
‘Dag jongen’, begroet Brood wederom, als een vampier uit de schaduwen tevoorschijn glijdend. ‘Zullen we een rustig tafeltje pakken? Enne... heb je een recorder bij je?’ Een cassetterecorder is niet nodig. Niet wil ik hem interviewen, maar om commentaar vragen op het overlijden van de undergroundschrijver William S. Burroughs. Een merkwaardige blik volgt na mijn vraag. ‘Ik snap het al!’ trompettert Herman onverwacht hard. Hij doet ‘t!
Hij vraagt een paar velletjes papier aan de bar, papieren placemats, en buigt zich over mijn vraag. Terwijl hij schrijft en tekent en schrijft en rondkijkt, zwijg ik beter. ‘De kop die mij het meest interesseert, is die van Burroughs’, murmelt hij tegen het papier. ‘Als zo’n kop je favoriet is, dan ga je er op een gegeven moment zelf op lijken. Burroughs schreef vanuit de junkiegedachte, de junkieromantiek. Zijn heldere manier van schrijven maakt hem tot een goed schrijver. Ik vind het een goeie schrijver, bijna net zo goed als zijn hoofd. Zijn boek “Junkie” is mijn bijbel.’ Hermans mouw schuift omhoog en onthult een aan de binnenkant van zijn arm getatoeëerde knop. “Up & Dim” staat erop. ‘Die knop is nodig om niet al te verwaand te worden en naast mijn blue suède shoes te gaan lopen’, zegt Herman. Een soort eczeem loopt over zijn tekenende hand. Hij maakt een tweetal portretten. Brood tekent een goeie kop. De kop van Burroughs. Een kop van gebarsten asfalt.
Terwijl hij aan de tekening werkt en zijn maar al te bekende drankje drinkt, kijk ik rustig om me heen. Zo vaak ben ik tenslotte niet in het casino. Grote en kleine gokkers staan aan hun goktafels, een merkwaardige rust heerst, een geladen stilte, de spanning van winnen en verliezen. Achter hoge ramen gaat de zon onder.
De Aap in de Asbak
Dit is een fragment van een van de twintig Rock & Roll verhalen uit het boek De Aap in de Asbak van Frank Antonie van Alphen. Het boek is te koop bij Waaghals, Kroese, Rob & Elly's Vinylarchief en natuurlijk bij schrijver Frank Antonie van Alphen zelf. Bekijk hier zijn website.