Canon van Nijmegen: Steden en staten – Nijmegen wordt Gelders
Nijmegen bulkt van de historische verhalen. Over kopstukken en gewone lieden, wijken en politieke gebeurtenissen. In de Canon van Nijmegen zijn de belangrijkste verhalen over Nijmegen geselecteerd. Aan het einde van de twaalfde eeuw zijn er aanwijzingen gevonden dat er hier een kleine nederzetting was die stedelijke kenmerken vertoonde.Deze kreeg een officiële stedelijke status in 1230, toen de Duitse koning Hendrik VII besloot aan de inwoners stadsrechten te verlenen.
Nijmegen als stad
De stad Nijmegen kreeg daardoor dezelfde rechten en vrijheden als de stad Aken en andere steden in het Duitse rijk. Achteraf bezien is het koninklijke Nijmeegse stadsrecht uniek in Nederland. Andere steden ontvingen hun stadsrechten van een hertog of graaf, of van de bisschop van Utrecht. Door het stadsrecht kreeg Nijmegen een zekere autonomie op het gebied van bestuur, rechtspraak en belastingheffing. Voor de dagelijkse leiding over de palts en de stad stelde de koning sinds de twaalfde eeuw een burggraaf aan. Bij de uitoefening van bestuur en rechtspraak werd de burggraaf terzijde gestaan door een aantal schepenen. Dit waren aanzienlijke lieden die namens de koning werden benoemd en meestal uit de burgerij afkomstig waren. Vanuit de burgerij zelf ontstond de stedelijke raad. Deze stelde onder anderen de twee burgemeesters aan, die zich met de financiën en de openbare werken bezighielden.
Landsheren aan de macht
Na de tijd van Frederik Barbarossa (1152-1190) was de invloed van de Duitse koningen in het huidige Nederland afgenomen. Ze concentreerden zich meer en meer op hun Duitse kerngebieden. Formeel behielden zij in Nederland het hoogste gezag, maar in de praktijk waren het steeds meer de landsheren die hier de macht uitoefenden. Ze deden dat officieel namens de koning, maar feitelijk waren zij onafhankelijk. Voorbeelden van dergelijke landsheren waren de hertog van Brabant, de graaf van Holland, de graaf van Gelre, maar ook de bisschop van Utrecht.
Vrije rijksstad
De Duitse koningen werden gekozen en om hun verkiezing te regelen, moesten ze grote sommen geld uitgeven. Zo kon het gebeuren dat graaf Willem II van Holland, toen hij in 1247 tot koning was gekozen, in acute geldnood zat. Daarom leende hij van graaf Otto II van Gelre 10.000 zilvermarken, in die tijd een gigantisch bedrag. Als zekerheid voor de terugbetaling van de lening gaf Willem II aan de graaf van Gelre de palts en de stad Nijmegen in onderpand. Hierbij hoorde ook het gebied van het Rijk van Nijmegen. In principe konden de Duitse koningen de palts en de stad terugkrijgen door de lening af te lossen. Dit is echter nooit gebeurd, zodat Nijmegen en het Rijk van Nijmegen vanaf 1247 bij het graafschap Gelre hebben gehoord. Voor de graaf van Gelre was dit een belangrijke territoriale aanwinst.
De stad Nijmegen beschouwde zichzelf echter niet zonder meer als Gelderse stad, maar eerder als ‘vrije rijksstad’: een stad die rechtstreeks onder het gezag van de Duitse koning viel en dus niet onder het gezag van de graaf van Gelre.
Duik in de geschiedenis van de oudste stad van Nederland. Want Nijmegen heeft veel verhalen te vertellen. Benieuwd? Je leest het allemaal in de historische tijdlijn.
Openbare kunst: De Byzantijnse prinses Theophanu
De Byzantijnse prinses Theophanu werd rond het jaar 960 als prinses geboren in Constantinopel en stierf dertig jaar later als keizerin in Nijmegen. “ Ze werd gezien als decadent en luxueus. Ze aten daar met een vork en namen wekelijks een bad. Dat werd als heel bizar beschouwd en daarom kreeg ze veel kritiek,” zegt Gerco Hiddink, grafisch ontwerper bij Studio Hartebeest. “De ophef over haar persoonlijkheid maakte het echter des te interessanter voor ons om haar te schilderen.”
Lees meer