Marktkramers: 'Een groentekraam - zwaar werk maar ook een hobby'

| Luus Veeken

In het centrum van Nijmegen is het iedere zaterdag en maandag markt. Een goedlopende markt, die zorgt voor levendigheid in onze gezellige binnenstad. Kopers, winkeliers en horeca in de omgeving, bezoekers van de binnenstad, allemaal hebben ze profijt van de vitaliteit die de markt uitstraalt. IntoNijmegen portretteert de komende periode enkele marktkooplieden en hun handel. Voor dit artikel sprak IntoNijmegen redacteur Luus Veeken met Reni Pijman-Vermeulen en Gerrit-Jan Pijman die een groentekraam hebben op de markt in het de binnenstad van Nijmegen.

Half vijf ’s ochtends het bed uit is voor Reni Pijman-Vermeulen en haar man Gerrit-Jan Pijman vaste prik. Zij exploiteren een groente- en fruitkraam op de markt in het centrum van Nijmegen. Op zaterdag tegenover de HEMA, op maandag op het Kelfkensbos. Op donderdag staan ze in Malden op de markt.

Weer of geen weer, ze zijn er altijd. Iedere marktdag, bij het krieken van de dag – de meeste mensen slapen nog – gaan ze op weg met een vrachtwagen vol groente en fruit. De kraam opbouwen, groente en fruit rangschikken en het wachten is op de eerste klanten. Aan het eind van de middag, je raadt het al, in omgekeerde volgorde. Thuisgekomen gaat een deel van de producten de koeling in. Het afval wordt gescheiden, plastic bij plastic, papier bij papier, gft-afval wordt als diervoer apart gehouden. Op woensdag en vrijdag doen ze de inkoop. Met de vrachtwagen langs telers in de regio voor streekproducten en voor het overige aanbod naar de grossier in Veenendaal of Grubbenvorst. De dinsdagen zijn ze in principe vrij.

Zwaar werk, maar ook een hobby

Het is zwaar werk, opbouwen, afbouwen, veel sjouwen, staan, in weer en wind, lange dagen. Werkweken van 50 à 60 uur zijn heel gewoon. Maar daar hebben ze geen moeite mee. Ze hebben veel plezier in het werk. "Het is zwaar werk, maar het is ook onze hobby," zegt Gerrit-Jan. Ze genieten van het contact met de klanten. Zo’n tachtig procent is vaste klant, die komen bijna iedere week. Ook kinderen van klanten weten inmiddels hun kraam te vinden.

Familiezaak

De hele familie werkt mee. Reni’s zus Mariëlle, accountant van beroep, doet de administratie, helpt op zaterdag mee in Nijmegen en op donderdag in Malden. Reni’s vader, van wie ze de zaak hebben overgenomen, helpt in Nijmegen in de ochtenden mee. Zoon Robin (21) heeft zijn opleiding inmiddels afgerond en heeft een administratieve baan. Maar op zaterdagen springt hij met veel plezier bij in de groentekraam. En klopt het dat ik daar laatst ook zoon Justin (18) op zaterdag heb gespot?

Op de pof

Reni heeft het vak met de paplepel ingegoten gekregen. Haar opa zat in de groentehandel. Die ging als jonkie met een hondenkar in de wijken in, en toen het wat beter ging werd dat paard en wagen. Haar oma had een groentewinkel. "De mensen hadden toen weinig geld," vertelt Reni. "Er werd veel op de pof gekocht. Ze kregen hun loon contant in een zakje. Daarmee gingen veel mannen rechtstreeks naar het café. Mijn oma ging haar geld dan zelf in het café halen. Anders kon ze ernaar fluiten." Reni’s vader hielp haar opa met zijn handel. Haar vader besloot het op de markt te proberen. Een winkel vond hij niks. Al die slecht betalende klanten waar je achterheen moest. Boter bij de vis, vond hij. En geef hem eens ongelijk.

Exotisch aanbod

In die tijd verkocht je wat in het seizoen beschikbaar was. In de zomer zomergroenten, in de herfst soms een kraam vol appelen. Toen er in de zestiger jaren veel gastarbeiders kwamen zag hij een gat in de markt. Hij begon paprika, aubergines en andere exotische producten te verkopen. Producten die we in Nederland nog niet kenden. Daarvoor reed hij helemaal naar Rotterdam. Het ging goed lopen. Veel gastarbeiders gingen van oudsher voor hun inkopen naar de markt en ze waardeerden het aanbod van groenten die ze kenden.

Vaste klantenkring

Reni ging als jong meisje al mee naar de markt om te helpen. Toch besloot ze haar eigen weg te volgen. Ze studeerde fiscaal recht en werkte als belastingadviseur bij Deloitte. Tot ze Gerrit-Jan tegenkwam, trouwde en kinderen kreeg. "Minder werken was bij zo’n adviesbureau niet mogelijk. En ik was er ook niet gelukkig, eerlijk gezegd. Haantjesgedrag, je altijd moeten bewijzen. Dat past niet zo bij mij. Geef mij de markt maar."

Daarom hebben Reni en Gerrit-Jan vijfentwintig jaar geleden de zaak van vader Vermeulen overgenomen. Reni’s moeder ving de kinderen op. Het assortiment hebben ze uitgebreid, met de focus op streekproducten en kwaliteit. Met een grote vaste klantenkring als resultaat. Op zaterdag komen er veel tweeverdieners, die voor de hele week inkopen, en op maandag meer ouderen. Die komen ook voor de gezelligheid en een praatje. Het zichtbare plezier dat Reni en Gerrit-Jan aan het marktbestaan beleven werkt aanstekelijk.

De coronatijd was een goede periode voor het bedrijf. "Terwijl in veel plaatsen de markt moest sluiten, mocht de markt In Nijmegen gewoon openblijven. Toen hebben we veel nieuwe klanten gekregen, die liever niet naar de supermarkt gingen. Een flink aantal mensen is daarna blijven hangen," vertelt Reni.

Zero emissie

Begin dit jaar werden Reni en Gerrit-Jan net als alle marktkooplui in Nijmegen opgeschrikt. De gemeente had besloten per 1 januari ’25 voor het centrum over te gaan op zero emissie: vervoer zonder uitstoot van schadelijke stoffen. Dat zou inhouden dat op heel korte termijn alleen nog elektrische auto’s of auto’s op waterstof werden toegestaan. Voor de handelswaar op de markt is meestal een vrachtauto nodig. Elektrische vrachtauto’s zijn niet te betalen en goedkope tweedehandsjes zijn er nog niet. De marges zijn klein op de markt en de concurrentie is groot.

Ook hebben marktkooplui een vergunning voor een beperkt aantal jaar. Het is afwachten of je daarna weer een vergunning krijgt. Dat maakt grote investeringen een hachelijke zaak. Voor de markt zou zero emissie dan ook de doodsteek betekenen. De levendigheid die de markt meebrengt dreigt daarmee uit het straatbeeld te verdwijnen. Voor de ondernemers in het centrum en dus ook voor de stad zou dat een aderlating zijn.

Er kwam veel protest tegen de zero emissie maatregel. En gelukkig heeft de gemeente geluisterd. Voorlopig krijgen marktkooplui ontheffing (de gemeenteraad moet nog wel een officieel besluit nemen). Marktkooplieden die nu op de markt staan hoeven tot eind 2032 niet te voldoen aan zero emissie. Ze kunnen weer acht jaar door, zo ook hun vaste klanten.

Kwinkslag, bemoedigend woord

Ook Reni en Gerrit-Jan kunnen weer opgelucht ademhalen. Tot hun genoegen zullen zij ook komende jaren hun klanten aan de groentekraam kunnen blijven bedienen. Met gezonde producten, een kwinkslag en een bemoedigend woord.

Fotografie: Tycho van Dijk

Dit vind je misschien ook leuk...