Canon van Nijmegen: Gezonder leven – Verbetering van hygiëne en medische zorg

Nijmegen bulkt van de historische verhalen. Over kopstukken en gewone lieden, wijken en politieke gebeurtenissen. In de Canon van Nijmegen zijn de belangrijkste verhalen over Nijmegen geselecteerd. Voor Nijmegenaren die ziek of gebrekkig waren, was er vanouds maar beperkte zorg beschikbaar. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw veranderde dat. Particuliere organisaties en het stadsbestuur gingen zich bekommeren om de gezondheid van burgers.

Rond 1850 was de zorg voor zieken nog vooral in handen van familieleden, soms bijgestaan door een chirurgijn of arts; ziekenhuizen waren er niet. Initiatieven vanuit de kerkelijke organisaties in Nijmegen brachten daar verandering in. Om te beginnen stichtte een aantal leden van de Nederlands Hervormde Gemeente in 1848 de Vereniging tot Patronaat over de Armen, die al spoedig voorzien werd van een speciale commissie tot oprichting van een ziekenhuis. In september 1850 kwamen in een huis aan de Jodenberg twintig bedden beschikbaar voor de verzorging van zieken, zij het in tamelijk primitieve omstandigheden.

De eerste ziekenhuizen

Professioneler ging het eraan toe in de opvolger van dit ziekenhuis: het protestantse Wilhelminaziekenhuis aan de Spaarbankstraat, de huidige Claas Noorduynstraat, dat in 1895 geopend werd door de Vereniging Het Protestantsch Ziekenhuis te Nijmegen. Ook de katholieken lieten zich niet onbetuigd. In 1850 openden zij een klein ziekenhuis in de Pauwelstraat, dat al snel verplaatst werd naar de Doddendaal.

De achterzijde van het Wilhelminaziekenhuis, 1900

 

Nadat met collectes aan huis, schenkingen en leningen f90.000 was ingezameld, kon in 1866 het Canisiusziekenhuis aan de Houtstraat worden geopend. Zusters van Liefde uit Tilburg verleenden hun diensten bij de verpleging.

Openbare hygiëne

Besmettelijke ziekten waren een groot probleem voor de gezondheid van de Nijmegenaren. Cholera deed zich regelmatig voor, terwijl ook de pokken veel gevaar opleverden. Een grote medische verbetering was de Wet op de besmettelijke ziekten van 1872, waardoor pokkeninenting voor schoolkinderen verplicht werd.

De Kinderverpleegafdeling in het Canisiusziekenhuis, 1910

 

De gebrekkige openbare hygiëne in de stad – smerige open riolen, mesthopen, ratten en slecht water – verbeterde vanaf de jaren zeventig. De gemeentelijke reinigingsdienst werd uitgebreid en in 1879 kwam het eerste overdekte riool tot stand. Drie jaar later startte een gemeentelijke ontsmettingsdienst. Ondanks hoge kosten bouwde de stad eind jaren zeventig een waterpompstation aan de Nieuwe Marktstraat en werd een begin gemaakt met de aanleg van een waterleiding. Het verbruik van water steeg explosief: van ruim 200.000 kubieke meter in 1880 naar ruim één miljoen kubieke meter in 1900.

Schonere stad, minder sterfte

Het effect van de bestrijding van besmettelijke ziekten, de toegenomen stedelijke hygiëne, de betere kwaliteit van het drinkwater en ook de langzaam verbeterende kwaliteit van woningen was voor iedereen waarneembaar in de daling van de zuigelingensterfte. Ondanks het gebruik van vaak onhygiënische flessenvoeding, daalde die tussen 1870 en 1890 met ruim een derde.

Duik in de geschiedenis van de oudste stad van Nederland. Want Nijmegen heeft veel verhalen te vertellen. Benieuwd? Je leest het allemaal in de historische tijdlijn.  

Dit vind je misschien ook leuk...