Canon van Nijmegen: Dukenburg en Lindenholt, Nijmegen bouwt nieuwe wijken
Nijmegen bulkt van de historische verhalen. Over kopstukken en gewone lieden, wijken en politieke gebeurtenissen. In de Canon van Nijmegen zijn de belangrijkste verhalen over Nijmegen geselecteerd. Een van die verhalen gaat over de bouw van de wijken Dukenburg en Lindenholt. Waarom werd er voor deze locaties gekozen?
Rond 1960 groeide de behoefte aan nieuwe woningen in Nijmegen. Overwogen werd de Ooijpolder als expansiegebied aan te wijzen. Maar uiteindelijk viel de keuze op een uitbreiding westelijk van het Maas-Waalkanaal.
Vanaf 1960: groeiende bevolking, meer woningen
Wonen en woongenot werden vanaf de jaren zestig steeds belangrijker gevonden door een bevolking die gestaag in omvang en vermogen toenam. De ruimtelijke problematiek in Nijmegen leidde tot vele rapporten, waarin onder meer werd geopperd 17.000 nieuwe woningen te bouwen in de Ooijpolder. Uiteindelijk beschikte de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening anders, tegen de wens van stad en provincie. De oplossing lag ten westen van het Maas-Waalkanaal, in Dukenburg en Lindenholt. Deze binnen de gemeentegrenzen liggende gebieden leverden geen problemen op van grenscorrectie met de randgemeenten. Wel moesten hogere ontwikkelingskosten worden begroot in verband met de noodzakelijke bruggen over het kanaal. De geïsoleerde ligging, op grote afstand van het stadscentrum, maakte bovendien extra voorzieningen in de wijken nodig.
Ten tijde van de bouw, vanaf de tweede helft van de jaren zestig, veranderden de plannen voor de inrichting van Dukenburg en Lindenholt geregeld. Telkens werden zij afgestemd op wijzigende woningbehoeften en nieuwe stedenbouwkundige inzichten. Door het proces van ontkerkelijking was het steeds minder zinvol in elke buurt een eigen parochiekerk te bouwen. Terwijl het aantal buurten in Dukenburg toenam van vier voor 5000 woningen naar zeven voor 10.000, slonk het aantal kerken tot één oecumenisch kerkgebouw: de Ontmoetingskerk in Meijhorst. Ook de behoefte aan buurtwinkelcentra en overige buurtgerichte voorzieningen verminderde. Uiteindelijk realiseerde men in Lindenholt voor 6000 woningen één groot multifunctioneel stadsdeelcentrum (het winkelcentrum Dukenburg). Omdat dit stadsdeelcentrum zou beschikken over ruim voldoende parkeergelegenheid, werd het winkelvloeroppervlak beperkt gehouden, om te veel concurrentie met het oude stadscentrum te voorkomen. De natste gronden van Lindenholt werden bestemd voor kantoren, die later de basis vormden voor de ontwikkeling van de Brabantse Poort.
Knus en kleinschalig of 'neo-kneuterig'?
Kenmerkend voor de wijkgedachte die aan de basis lag van Dukenburg en Lindenholt, was het streven naar een gunstig sociaal klimaat, dat bevorderd zou worden door een gemengde bevolking in elke buurt. De bevolkingssamenstelling kon worden gemanipuleerd met behulp van bestemmingsplannen. Bovendien was de gemeente eigenaresse van de gronden en kon zij bij de uitgifte ervan voorwaarden stellen aan woningcorporaties, beleggers, architecten en projectontwikkelaars. Zo kon per buurt een menging van woningwet-, premie- en vrijesectorwoningen worden bereikt. Ook nu nog kunnen de buurten naar sociaaleconomisch niveau worden onderscheiden. Zo bevat de Weezenhof meer koopwoningen en is de buurt groener dan Malvert, waar de helft in etagebouw is uitgevoerd. In vergelijking met Dukenburg reflecteerde de architectuur in Lindenholt de knusse en kleinschalige manier van ontwerpen die in de jaren tachtig populair was en die later werd afgedaan met de term ‘neo-kneuterigheid’.
Duik in de geschiedenis van de oudste stad van Nederland. Want Nijmegen heeft veel verhalen te vertellen. Benieuwd? Je leest het allemaal in de historische tijdlijn.