Oorlogsherinneringen aan de Tweede Wereldoorlog in Nijmegen – Ton Huigens (92)

| Lunya van Wunnik

Ton Huigens (92) groeide op tijdens de Tweede Wereldoorlog, een tijd die diepe sporen naliet in zijn jeugd. Als jongetje van acht werd hij samen met zijn familie geconfronteerd met de angst en verwoesting die de oorlog met zich meebracht. Wat voor anderen misschien geschiedenisboeken zijn, is voor Ton een levensechte herinnering – aan bommen, bezetting en een gedwongen vlucht om te overleven. Zijn verhalen geven een aangrijpend en persoonlijk beeld van het dagelijks leven in oorlogstijd. 

Jeugd in een tijd van spanning

Ton werd geboren in 1932 en woonde met zijn ouders en broers in een pittoresk dorp in de Betuwe, een regio die bekendstaat om zijn fruitteelt. Ondanks de groeiende dreiging van oorlog leek het leven eerder relatief normaal. De families in de omgeving gingen door met hun dagelijkse bezigheden. Ton ging gewoon naar school en speelde buiten, zoals elke andere achtjarige jongen. “We wisten natuurlijk dat er oorlog was, maar het leek nog ver weg,” herinnert hij zich.

Die schijn van rust verdween echter snel toen de Duitse bezetting zich uitbreidde en de aanwezigheid van soldaten steeds zichtbaarder werd. “Op een gegeven moment begonnen de Duitse soldaten door de straten te marcheren. Het voelde alsof ze overal waren,” vertelt Ton. “De spanning hing in de lucht. Iedereen voelde dat er iets groots aan de hand was, maar voor een kind was het moeilijk te bevatten wat dat precies betekende.”

Het dagelijks leven tijdens de oorlog

De bezetting bracht veel moeilijkheden met zich mee. Ondanks de angst die steeds nadrukkelijker aanwezig was, probeerden Ton en zijn familie hun dagelijkse leven zoveel mogelijk voort te zetten. Toch was het duidelijk dat de oorlog ook hun veilige dorp begon te raken. “De voedselbonnen waren schaars, en we moesten vaak in schuilkelders duiken om te ontsnappen aan de dreiging van luchtaanvallen. Soms had je niets te eten, we leefden op wat we konden vinden. We hadden niet eens ondergoed bij ons en gingen van de ene naar de andere schuilplek,” zegt Ton. Toch hielp men elkaar. “We deelden wat we hadden. Hulp van anderen was essentieel, anders zouden we het niet gered hebben.”

Het waren spannende tijden vol risico’s. Ton herinnert zich hoe zowel zijn familie als de buren Joodse onderduikers opvingen. Zijn broers weigerden te werken voor de Duitsers en doken onder. Sommigen werden gepakt: broer Jan vond onderdak in een klooster, maar Geert werd opgepakt, naar Vught gestuurd en op transport gezet. Bij Keulen werd de trein gebombardeerd; bijna iedereen kwam om, maar Geert overleefde. Hij sprong uit de trein, verschool zich in een sloot en wist via een boer op een gestolen fiets thuis te komen. “Mijn vader zei: mijn leven is gebroken, maar mijn gezin is heel,” vertelt Ton.

De vlucht: het begin van onzekerheid

De situatie verslechterde toen de gevechten de Betuwe bereikten. De familie Huigens besloot te vluchten. “Mijn moeder had altijd een rugzak klaarstaan voor noodgevallen, maar toen het echt zover was, was het zo chaotisch dat we niets meenamen behalve wat we aanhadden,” vertelt Ton. “We gingen naar Appeltern, een dorp verderop, waar we tijdelijk konden schuilen bij een andere familie. Uiteindelijk kwamen we terecht bij de rector van een gymnasium in Megen, waar we een tijdje verbleven.”

De onzekerheid van de vlucht is een van de ervaringen die Ton zijn leven lang is bijgebleven. Het voortdurend moeten verhuizen, het verlies van houvast en de constante dreiging van gevaar maakten deze periode bijzonder traumatisch. “Elke dag was een nieuwe uitdaging. Je wist niet waar je de nacht zou doorbrengen, of je veilig zou zijn. De angst was er altijd, je kon niet ontspannen.”

Herinneringen aan het bombardement 

Ton herinnert zich nog goed hoe hij de verwoestingen van het bombardement op Nijmegen van 1944 van dichtbij meemaakte. “We hoorden de vliegtuigen in de lucht, we hoorden de explosies van de bommen. Maar je had geen andere keuze dan door te gaan. Je kon niet stilstaan bij de angst.” De intense geluiden van het bombardement, gecombineerd met de dreiging die in de lucht hing, maakten het onmiskenbaar dat de stad in een gewelddadige strijd verwikkeld was. 

Na de gevechten in de stad liep Ton door het puin, getuige van de totale verwoesting die het bombardement had aangericht. “Overal lagen lijken en verwoeste gebouwen,” vertelt hij met een sombere blik. De verschrikkingen van dat moment zijn nog altijd levendig in zijn geheugen gegrift. De chaos was alomtegenwoordig, met mensen die vastzaten in de verwoeste winkels van de HEMA en V&D, schreeuwend om hulp. Ton kan de gezichten van de slachtoffers en hun smeekbeden om redding nog altijd helder voor zich zien. Het waren beelden die diep in zijn geheugen waren gegrift, beelden die de brute realiteit van oorlog op een onuitwisbare manier vastlegden.

Deze herinneringen bleven Ton achtervolgen, niet alleen door de pijn van het verlies, maar ook door de wijze waarop hij zich genoodzaakt voelde door te gaan in de chaos. De angst en de ellende waren overal om hem heen, maar de drang om te overleven dwong hem verder te gaan, ondanks de hartverscheurende taferelen die hij tegenkwam. Het bombardement was voor Ton niet slechts een verwoesting van gebouwen, maar een onuitwisbare ervaring die zijn jeugd voorgoed veranderde. Het was een traumatische ervaring die hem zijn hele leven zou blijven achtervolgen.

De bevrijding: een dubbel gevoel

In 1944, na de geallieerde landing in Normandië, begon de bevrijding van West-Europa gestaag op gang te komen. Ton en zijn familie volgden via hun geheime radio het nieuws over de gevechten. Ze wisten dat de geallieerden, door de Franse Ardennen, langzaam oprukten richting het hart van Europa. De strijd was zwaar, de geallieerden maakten een omslachtige tocht door Oost-Vlaanderen, in plaats van via West-Vlaanderen. Het duurde langer dan verwacht voordat ze de door Duitsland bezette gebieden konden bevrijden. 

De spanning was te voelen, niet alleen in de gevechten maar ook in de onzekerheid van wat er zou komen. Ondertussen hadden de geallieerde troepen zich teruggetrokken naar de Rijn, en de drukte van de oorlog was duidelijk zichtbaar. Groesbeek, een stad dicht bij Nijmegen, werd een van de voornaamste frontlinies. Het was een tijd van hoop en angst, waarbij iedereen zich afvroeg wanneer de bevrijding echt zou komen.

Deze tijd bracht Ton en zijn familie een gemengd gevoel van opluchting en onzekerheid. “Ik was 12 jaar oud en herinner me dat ik met mijn vader naar de stad ging om de geallieerden te zien binnenkomen,” vertelt Ton. “Het was een prachtig moment, maar tegelijkertijd wisten we dat de gevechten nog niet voorbij waren. De stad was zwaar beschadigd en de vijandige strijd ging door.” Nijmegen was een van de zwaarst getroffen steden in de regio. Ton legt uit: “De stad was een frontgebied, er waren constant luchtaanvallen en artilleriebeschietingen. Het voelde nooit echt veilig. We moesten altijd voorbereid zijn op het ergste.”

Een langzaam herstel na de oorlog

Na de bevrijding in augustus 1945 heerste er overal in Nederland vreugde en opluchting. In steden zoals Nijmegen waren er grote volksfeesten, waarbij mensen op straat juichten. Ton, die toen 13 jaar oud was, herinnert zich deze bijzondere tijd vol opwinding en feestelijke momenten. De stad leek weer tot leven te komen, maar ondanks de feestvreugde was er ook een gevoel van onzekerheid, want de gevolgen van de oorlog waren nog steeds overal zichtbaar.

Ton en zijn familie keerden weer terug naar hun huis in de Betuwe. De stad was zwaar beschadigd en de sporen van de oorlog waren overal zichtbaar. “We vonden ons huis terug, maar het was niet meer hetzelfde. Alles was verwoest, de tuin was omgeploegd,” vertelt Ton.

Toch probeerde het gezin hun leven weer op te pakken. “We gingen weer naar school, mijn toekomst was belangrijk, maar toch was alles anders. De stad was een schaduw van wat het ooit was.” Ondanks alles bleef de familie veerkrachtig en probeerde de draad van het leven weer op te pakken. “Het was moeilijk, maar we hadden geen keuze. Het leven moest doorgaan,” zegt Ton.

Militaire dienst

Ton begon zijn carrière door na de Tweede Wereldoorlog dienst te nemen in het leger. In 1954 werd hij opgeroepen, ondanks dat zijn broers al in militaire dienst hadden gezeten. Met zijn gymnasiumdiploma werd hij als officier aangesteld. Gedurende zijn twee jaar in het leger werkte hij bij de verbindingdienst, waar hij zich bezighield met gecodeerde communicatie, vooral de Amerikaanse codes. Deze tijd in het leger vormde een belangrijke ervaring, die hem later zou helpen in zijn studie en professionele leven. 

Na zijn diensttijd besloot Ton te gaan studeren aan de universiteit, waar hij zich inschreef voor een notariële studie. De colleges vonden plaats in een gebouw aan de Schaik-Maton-zeil, een plek die later plaats maakte voor een advocatenkantoor. De studie was streng en klassikaal, met elke dag volop college, maar Ton zag het als een belangrijke fase in zijn leven. Het was de periode waarin hij zijn kennis vergrootte en de basis legde voor zijn verdere carrière in het notariaat.

De Camino de Santiago: een reis van zelfontdekking

Later in zijn leven besloot Ton de Camino de Santiago te lopen, een pelgrimstocht door Spanje. “Het was geen vakantie, maar een manier om mijn verleden een plek te geven,” zegt hij. Na het verlies van zijn vrouw, Inke, voelde Ton zich op een kruispunt in zijn leven. De Camino bood hem de kans om in stilte door het Spaanse landschap te wandelen, zijn gedachten te ordenen en zijn rouwproces te verwerken. “Het was niet iets wat ik meteen had gepland," vertelt Ton. "Maar na het overlijden van Inke voelde ik dat ik die stap moest zetten.” Deze reis bood hem de ruimte om na te denken over zijn ervaringen en de oorlog een plek te geven.

Ton begon zijn tocht vanuit Sarria, in het noorden van Spanje, met een bescheiden doel voor ogen: 800 kilometer afleggen, ondanks zijn gevorderde leeftijd van 91 jaar. Velen twijfelden aan zijn vermogen om de tocht te voltooien, maar Ton was vastbesloten. “Iedereen zei dat het me niet zou lukken, maar ik wilde het toch proberen.” Gedurende de tien dagen die hij op de Camino doorbracht, liep Ton met een poncho, aangezien het vaak regende, maar hij beschouwt de ervaring als prachtig. Het was niet alleen een fysieke uitdaging, maar ook een emotionele reis die hem hielp zijn verlies te verwerken en zijn leven opnieuw in perspectief te plaatsen.

Reflecties op de oorlog: overleven en veerkracht

Nu, op 93-jarige leeftijd, kijkt Ton terug op zijn jeugd en de jaren van de oorlog. Zijn herinneringen zijn nog scherp, maar hij ziet de oorlog niet alleen als een tijd van verlies en verdriet, maar ook als een verhaal van overleving en veerkracht. “Ik heb de oorlog overleefd, maar het was een zware tijd,” zegt hij. “Wat ik het meest onthoud, zijn de gezichten van de mensen die ik heb gezien, de angst en de verdrietige blikken. Maar ik ben dankbaar dat ik het heb overleefd. Dat was niet voor iedereen weggelegd.”

De oorlog heeft diepe littekens achtergelaten in Ton’s leven, maar hij is niet gebroken door de gebeurtenissen van die tijd. Hij heeft zijn leven weer opgebouwd en leeft nu in vrede, met de herinneringen aan de strijd die zijn jeugd vormden. Hoewel de oorlog diepe sporen heeft nagelaten, heeft Ton geleerd om de kracht van veerkracht en overleving te omarmen.

Wil je meer weten over 80 jaar vrijheid in Nijmegen en de evenementen die georganiseerd worden in de stad? Houd dan onze pagina intonijmegen.com/80jaarvrijheid in de gaten.

 

Fotografie: Edwin Smits