Op pad met de stadsecoloog: Romeinse planten
Ingeborg Swart is stadsecoloog bij de gemeente Nijmegen. Ze is dol op alles wat groeit en bloeit en neemt anderen graag mee in haar enthousiasme. Er is immers zoveel prachtig groen te vinden in Nijmegen! Voor haar is het een uitdaging om op de meest onverwachte plekken planten of dieren te spotten. Tegelijk werkt ze er aan om de stad nog groener en gezonder te krijgen. Deze maand vertelt ze over Romeinse planten.
Romeinse planten
Dat Nijmegen voor de Romeinen een belangrijke plaats was, dat weet je vast wel. Dat je de restanten daarvan nu nog in de grond kunt vinden dan waarschijnlijk ook. Maar ook in het groen bovengronds zijn sporen terug te vinden van de oude Romeinen.
Een plant die sterk met de Romeinen verbonden is, is de grote weegbree. Ze gebruikten hem bij beten van insecten en wilde dieren, slecht helende wonden en stopten hem in hun schoenen tegen voetkwalen. Maar de invloed gaat nog dieper. Ze hebben de weegbree namelijk ook flink geholpen om te verspreiden. Omdat de zaadjes van weegbree makkelijk meeliften, zien we nu ook dat hij vaak langs wegen en paden voorkomt. Dat gebeurde bij de romeinen ook. Via de zaadjes aan hun schoenen reisde de plant gezellig met de Romeinen mee vanuit Zuid-Europa naar ons land.
Andere planten namen de Romeinen bewust mee naar hun nieuwe gebieden. Dat gebeurde met weloverwogen planning door de Romeinse boeren die de soldaten volgden naar ons land. Zo zijn onder andere de tamme kastanje en walnoot naar Nederland gekomen. Dat was overigens een teken van vertrouwen van de Romeinen dat ze hier een tijdje zouden blijven. Beide bomen geven immers niet in het eerste jaar al vruchten, maar nemen wel ruimte in en vragen verzorging. Een flinke investering van de boer dus. Wat ze ook meenamen waren nieuwe soorten appels, afkomstig uit Midden-Azië. Die staan voor een deel aan de basis van onze huidige appelrassen.
Tamme kastanje
Als laatste zijn er natuurlijk ook nog de geneeskrachtige planten. De goudsbloem bijvoorbeeld. Ook die is met de Romeinen meegekomen naar ons land. Zij gebruikten de zuiverende en helende eigenschappen van de planten voor het behandelen van wonden. De Latijnse naam van de goudsbloem is Calendula, wat verwijst naar de Romeinse kalender. De eerste dag van de maand heette bij hen zo. Dat ze de plant naar de kalender vernoemd hebben kan komen omdat hij een groot deel van het jaar bloeit (in warme streken), of omdat hij dagelijks zijn bloemen opent en sluit. Welke van die twee het is, daar zijn de experts nog niet uit.
Naast deze planten hebben de Romeinen natuurlijk een behoorlijke indruk achtergelaten die zelfs nu nog effect heeft. Daar kun je nog boeken over vol schrijven, maar de weegbree, die vergeet je niet meer, toch?