Beeldende Kunst Nijmegen: Ingesnoerd verlangen
Met een kritisch oog en een liefde voor kunst gaan onafhankelijke schrijvers in opdracht van Beeldende Kunst Nijmegen de diepte in over dat wat nu te zien is in de stad. Jam van der Aa bezoekt POPOP voor de artist residency van Bart Drost.
Soms gebeurt het; dat kunst je onverwachts een klein beetje verliefd maakt. Ervoor zorgt dat je hoofd knettert. Je hoeft daarvoor niet in een beroemd museum te zijn bleek afgelopen weekend weer. Ik was op bezoek bij POPOP in het oude belastingkantoor. Bart Drost was er in residentie, op loopafstand van zijn huis. Een maand lang heeft hij zich er plichtsgetrouw elke werkdag van 9:00 tot 17:00 uur, bijna als een alter ego, aan het werk gezet. In de werkperiode is niet alleen een installatie ontstaan, maar ook een boekje in oplage: Zonwering (notities van een ambtenaar). Die uitgave kun je nog steeds in de POPOP Art Shop inzien.
“Het is er wel koud, hoor,” zegt een van de dames van POPOP me, “Het raam staat open.” Ik stap een kantoortje binnen. De ruimte is in alle opzichten fris. Niets lijkt willekeurig. Het is opgeruimd. Verzorgd. Niets vreemds aan, zou je zeggen. Maar ik krijg het er eerlijk gezegd een beetje warm van. De blauwe gloed op de muren wijt ik kortstondig aan mijn eigen associaties met de belastingdienst. Het blijken welhaast teder met de hand aangebrachte blauwe golfjes te zijn. Een kenner van het werk van Drost zal de golfjes direct herkennen. Het voelt “thuis”.
Aan mijn voeten zit, als een homunculus (Latijn voor mannetje (red. in je hoofd), een idee dat in de vroege psychologie werd gebruikt voor het bewustzijn) in een brein, een klein mannetje aan een tafeltje. Zo te zien is hij aan het werk. Een crucifix torent aan de muur. Kijkt neer op mij; meer nog op het mannetje. Het mannetje kijkt op naar een jongen van goud, die veel groter is dan wij.
De zonwering is dicht. Ik draai mij om. Er staat een paar leren herenschoenen voor het raam. Ik hoor stemmen door elkaar spreken uit een dichtgevouwen kartonnen doos. En er liggen twee bundels met elk vijfentwintig potloodtekeningen. Gearchiveerd door de nauwkeurige kantoorklerk die zijn werk ernst nam. Gestempeld op datum. Er is een soort pilaar waarop van boven tot onder is geturfd. Zijn het de seconden die de secondewijzer van de klok aanwijst? Is het de tijd? Is het het aantal klusjes dat de kantoorklerk verricht heeft? Hoeveel duizenden keren heeft de kunstenaar hier een teken op de muur aangebracht? Zou hij geteld hebben? Waar dacht hij aan? Bracht deze handeling hem iets vredigs? Zoals repetitieve handelingen mij veel rust geven? Of werd het een opzwepend ritme? Ik krijg er tintelingen van. De precisie van de herhaling is prettig.
De soundscape uit de kartonnen doos is een product van een schrijfproces dat je écriture automatique kunt noemen. Een geest die de vrije loop krijgt, associaties gedurende kantooruren. Op kantoor. Dat lege kamertje. Niets vreemds aan, zou je zeggen. Maar in de ingetogen sobere ruimte barst het van ingesnoerd verlangen, van levenslust en van toewijding. Alsof de muren elk moment kunnen beginnen te schuimen. Het detoneert hier binnen. De zonwering laat de zon niet naar binnen. De zonwering laat het merendeel van de broeierige, verwarrende woorden in de kartonnen doos ook niet écht naar buiten. Zacht spleetjesgewijs licht valt naar binnen. Weerkaatst niet op de gouden jongen. Hij blijft hier in de schaduw staan.
Van kunst en van andermans spullen blijf je af. Dus ik heb niet in de kartonnen doos gekeken. Maar het zou me niets verbazen als ook de binnenkant van de doos nauwgezet beschilderd is met blauwe golfjes. Ik zou niet gek opkijken als er midden in de doos een nog veel kleiner mannetje aan een tafeltje zit te schrijven. Er is een gouden jongen. En er ligt een doosje in de hoek, waaruit stemmen klinken. Maar harder. En ook in dat kartonnen doosje zal ik niet kijken.
Steeds vraag ik me af, wat ik hier eigenlijk niet zie. Je voelt de spanning. Maar het hoge woord komt niet. Het is als een geheim verhaal. Of als een verloren woord. Het ligt op het puntje van je tong. En dan is het toch weer verdwenen.
Beeldende Kunst Nijmegen
Beeldende Kunst Nijmegen is een platform waarin professionele beeldende kunstorganisaties in de stad verenigd zijn, om gezamenlijk te werken aan een sterke, zichtbare, solidaire en duurzame beeldende kunstsector. In opdracht van BKN schrijven onafhankelijke schrijvers inhoudelijke teksten over een kunstwerk, tentoonstelling, project of kunstinstelling, om het gesprek over beeldende kunst in Nijmegen aan te jagen. Met een kritisch oog en een liefde voor kunst gaan zij de diepte in over dat wat nu te zien is.